Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
dívat se
Všichni se dívají na své telefony.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
navštívit
Starý přítel ji navštíví.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
odstranit
Bager odstraňuje půdu.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
snížit
Určitě potřebuji snížit své náklady na vytápění.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
poškodit
V nehodě byly poškozeny dva automobily.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
utrácet
Musíme utrácet hodně peněz na opravy.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
stavět
Děti staví vysokou věž.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
nechat
Majitelé své psy mi nechají na procházku.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
stačit
To stačí, otravuješ!
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
vystěhovat se
Soused se vystěhuje.
verhuizen
De buurman verhuist.
vyříznout
Tvary je třeba vyříznout.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.