Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

utrácet
Musíme utrácet hodně peněz na opravy.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.

vytočit
Vzala telefon a vytočila číslo.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.

komentovat
Každý den komentuje politiku.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.

malovat
Auto se maluje na modro.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.

vystěhovat se
Soused se vystěhuje.
verhuizen
De buurman verhuist.

plavat
Pravidelně plave.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.

bít
Rodiče by neměli bít své děti.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.

šetřit
Dívka šetří své kapesné.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.

odjet
Když se světla změnila, auta odjela.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.

běžet směrem k
Dívka běží směrem ke své matce.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

všímat si
Musíš si všímat dopravních značek.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
