Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

vengti
Ji vengia savo kolegos.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.

spirti
Atsargiai, arklys gali spirti!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!

sudaryti
Mes kartu sudarome gerą komandą.
vormen
We vormen samen een goed team.

pranešti
Ji praneša apie skandalą savo draugei.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.

priimti
Čia priimamos kreditinės kortelės.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.

praleisti
Ji praleidžia visą savo laisvą laiką lauke.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.

naudoti
Net maži vaikai naudoja planšetinius kompiuterius.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

atsakyti
Studentas atsako į klausimą.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

dažyti
Aš nudažiau tau gražią paveikslėlį!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!

turėti teisę
Senyvo amžiaus žmonės turi teisę į pensiją.
recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.

maišyti
Ji maišo vaisių sulčias.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
