Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws
pramisti
Ji pramisė svarbų susitikimą.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
užrašyti
Menininkai užrašė visą sieną.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
suprasti
Vaikas supranta tėvų ginčą.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
pasiklysti
Miske lengva pasiklysti.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
gulėtis
Jie buvo pavargę ir atsigulė.
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
leisti priekin
Nieks nenori leisti jam eiti pirmyn prie prekybos centro kasos.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
susierzinus
Ji susierzina, nes jis visada knarkia.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
bėgti link
Mergaitė bėga link savo mamos.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
šokti
Jie šoka tango meilėje.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
riboti
Dietos metu reikia riboti maisto kiekį.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
parduoti
Prekybininkai parduoda daug prekių.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.