Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/81236678.webp
pramisti
Ji pramisė svarbų susitikimą.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
cms/verbs-webp/49853662.webp
užrašyti
Menininkai užrašė visą sieną.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
cms/verbs-webp/32685682.webp
suprasti
Vaikas supranta tėvų ginčą.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
cms/verbs-webp/41935716.webp
pasiklysti
Miske lengva pasiklysti.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
cms/verbs-webp/78073084.webp
gulėtis
Jie buvo pavargę ir atsigulė.
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
cms/verbs-webp/95655547.webp
leisti priekin
Nieks nenori leisti jam eiti pirmyn prie prekybos centro kasos.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
cms/verbs-webp/112970425.webp
susierzinus
Ji susierzina, nes jis visada knarkia.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
cms/verbs-webp/21529020.webp
bėgti link
Mergaitė bėga link savo mamos.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/97188237.webp
šokti
Jie šoka tango meilėje.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
cms/verbs-webp/129244598.webp
riboti
Dietos metu reikia riboti maisto kiekį.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/120220195.webp
parduoti
Prekybininkai parduoda daug prekių.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
cms/verbs-webp/113136810.webp
išsiųsti
Šis paketas bus išsiųstas greitai.
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.