Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

sunaikinti
Tornadas sunaikina daug namų.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.

tikrinti
Jis tikrina, kas ten gyvena.
controleren
Hij controleert wie daar woont.

spausti
Jis spausti mygtuką.
drukken
Hij drukt op de knop.

maišyti
Ji maišo vaisių sulčias.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.

sukelti
Alkoholis gali sukelti galvos skausmą.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.

bijoti
Mes bijome, kad žmogus yra rimtai sužeistas.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.

įeiti
Jis įeina į viešbučio kambarį.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.

įleisti
Lauke sninga, ir mes juos įleidome.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

laukti
Ji laukia autobuso.
wachten
Ze wacht op de bus.

susitikti
Draugai susitiko prie bendro vakarienės stalo.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.

šokti per
Sportininkui reikia peršokti kliūtį.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
