Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/106515783.webp
sunaikinti
Tornadas sunaikina daug namų.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/106725666.webp
tikrinti
Jis tikrina, kas ten gyvena.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
cms/verbs-webp/88597759.webp
spausti
Jis spausti mygtuką.
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/81986237.webp
maišyti
Ji maišo vaisių sulčias.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
cms/verbs-webp/123203853.webp
sukelti
Alkoholis gali sukelti galvos skausmą.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
cms/verbs-webp/67624732.webp
bijoti
Mes bijome, kad žmogus yra rimtai sužeistas.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
cms/verbs-webp/104135921.webp
įeiti
Jis įeina į viešbučio kambarį.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
cms/verbs-webp/53646818.webp
įleisti
Lauke sninga, ir mes juos įleidome.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/118588204.webp
laukti
Ji laukia autobuso.
wachten
Ze wacht op de bus.
cms/verbs-webp/123298240.webp
susitikti
Draugai susitiko prie bendro vakarienės stalo.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
cms/verbs-webp/85010406.webp
šokti per
Sportininkui reikia peršokti kliūtį.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/80427816.webp
taisyti
Mokytojas taiso mokinių rašinius.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.