Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/123298240.webp
ontmoet
Die vriende het ontmoet vir ’n gesamentlike ete.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
cms/verbs-webp/49585460.webp
beland
Hoe het ons in hierdie situasie beland?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
cms/verbs-webp/115172580.webp
bewys
Hy wil ’n wiskundige formule bewys.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
cms/verbs-webp/119417660.webp
glo
Baie mense glo in God.
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/77646042.webp
brand
Jy moet nie geld brand nie.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
cms/verbs-webp/120200094.webp
meng
Jy kan ’n gesonde slaai met groente meng.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
cms/verbs-webp/88597759.webp
druk
Hy druk die knoppie.
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/92612369.webp
parkeer
Die fietse is voor die huis geparkeer.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/40094762.webp
wakker maak
Die wekker maak haar om 10 vm. wakker.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
Die baas het hom ontslaan.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/64904091.webp
optel
Ons moet al die appels optel.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/109157162.webp
kom maklik
Surfing kom maklik vir hom.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.