Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/121870340.webp
hardloop
Die atleet hardloop.
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/111792187.webp
kies
Dit is moeilik om die regte een te kies.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
cms/verbs-webp/46565207.webp
voorberei
Sy het vir hom groot vreugde voorbereid.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/79322446.webp
stel voor
Hy stel sy nuwe vriendin aan sy ouers voor.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/44127338.webp
bedank
Hy het sy werk bedank.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.
cms/verbs-webp/102677982.webp
voel
Sy voel die baba in haar maag.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/83776307.webp
trek
My nefie is besig om te trek.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
cms/verbs-webp/78973375.webp
’n sertifikaat van siekte kry
Hy moet ’n sertifikaat van siekte by die dokter kry.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
cms/verbs-webp/123380041.webp
gebeur aan
Het iets met hom in die werkongeluk gebeur?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
cms/verbs-webp/90032573.webp
weet
Die kinders is baie nuuskierig en weet reeds baie.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
cms/verbs-webp/114593953.webp
ontmoet
Hulle het mekaar die eerste keer op die internet ontmoet.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
cms/verbs-webp/86215362.webp
stuur
Hierdie maatskappy stuur goedere regoor die wêreld.
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.