Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/91930542.webp
peatama
Politseinaine peatab auto.
stoppen
De agente stopt de auto.
cms/verbs-webp/108350963.webp
rikastama
Maitseained rikastavad meie toitu.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/90032573.webp
teadma
Lapsed on väga uudishimulikud ja teavad juba palju.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
cms/verbs-webp/129203514.webp
vestlema
Ta vestleb sageli oma naabriga.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
cms/verbs-webp/81986237.webp
segama
Ta segab puuviljamahla.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
cms/verbs-webp/107508765.webp
sisse lülitama
Lülita teler sisse!
aanzetten
Zet de TV aan!
cms/verbs-webp/116067426.webp
ära jooksma
Kõik jooksid tule eest ära.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
cms/verbs-webp/102049516.webp
lahkuma
Mees lahkub.
verlaten
De man vertrekt.
cms/verbs-webp/81973029.webp
algatama
Nad algatavad oma lahutuse.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/74176286.webp
kaitsma
Ema kaitseb oma last.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/68761504.webp
kontrollima
Hambaarst kontrollib patsiendi hambumust.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
cms/verbs-webp/120686188.webp
õppima
Tüdrukud eelistavad koos õppida.
studeren
De meisjes studeren graag samen.