Woordenlijst
Leer werkwoorden – Ests

peatama
Politseinaine peatab auto.
stoppen
De agente stopt de auto.

rikastama
Maitseained rikastavad meie toitu.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.

teadma
Lapsed on väga uudishimulikud ja teavad juba palju.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.

vestlema
Ta vestleb sageli oma naabriga.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

segama
Ta segab puuviljamahla.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.

sisse lülitama
Lülita teler sisse!
aanzetten
Zet de TV aan!

ära jooksma
Kõik jooksid tule eest ära.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.

lahkuma
Mees lahkub.
verlaten
De man vertrekt.

algatama
Nad algatavad oma lahutuse.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.

kaitsma
Ema kaitseb oma last.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.

kontrollima
Hambaarst kontrollib patsiendi hambumust.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
