Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/120509602.webp
pardoni
Ŝi neniam povas pardoni al li pro tio!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
cms/verbs-webp/63935931.webp
turni
Ŝi turnas la viandon.
draaien
Ze draait het vlees.
cms/verbs-webp/111892658.webp
liveri
Li liveras picojn al domoj.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
cms/verbs-webp/122394605.webp
ŝanĝi
La aŭtomekaniko ŝanĝas la pneŭojn.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/35862456.webp
komenci
Nova vivo komencas kun edziĝo.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/119302514.webp
voki
La knabino vokas sian amikon.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/60111551.webp
preni
Ŝi devas preni multe da medikamentoj.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/119425480.webp
pensi
Vi devas multe pensi en ŝako.
denken
Je moet veel denken bij schaken.
cms/verbs-webp/61575526.webp
cedi
Multaj malnovaj domoj devas cedi por la novaj.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
cms/verbs-webp/86064675.webp
puŝi
La aŭto haltis kaj devis esti puŝita.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
cms/verbs-webp/111615154.webp
reveturi
La patrino reveturas la filinon hejmen.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/71883595.webp
ignori
La infano ignoras siajn patrinajn vortojn.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.