Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/120978676.webp
bruligi
La fajro bruligos multon da la arbaro.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/115153768.webp
klare vidi
Mi povas klare vidi ĉion tra miaj novaj okulvitroj.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/99725221.webp
mensogi
Foje oni devas mensogi en urĝa situacio.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
cms/verbs-webp/85871651.webp
bezoni
Mi urĝe bezonas ferion; mi devas iri!
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
cms/verbs-webp/94555716.webp
iĝi
Ili iĝis bona teamo.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
cms/verbs-webp/113966353.webp
servi
La kelnero servas la manĝaĵon.
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/120900153.webp
eliri
La infanoj finfine volas eliri eksteren.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/54887804.webp
garantii
Asekuro garantias protekton en okazo de akcidentoj.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/40326232.webp
kompreni
Fine mi komprenis la taskon!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
cms/verbs-webp/79201834.webp
konekti
Ĉi tiu ponto konektas du najbarecojn.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/130938054.webp
kovri
La infano kovras sin.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
cms/verbs-webp/74916079.webp
alveni
Li alvenis ĝustatempe.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.