Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/113966353.webp
servi
La kelnero servas la manĝaĵon.
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/44848458.webp
halti
Vi devas halti ĉe la ruĝa lumo.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/95543026.webp
partopreni
Li partoprenas en la vetkuro.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
cms/verbs-webp/80332176.webp
substreki
Li substrekis sian aserton.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
cms/verbs-webp/91254822.webp
kolekti
Ŝi kolektis pomon.
plukken
Ze plukte een appel.
cms/verbs-webp/113136810.webp
elsendi
Ĉi tiu pakaĵo baldaŭ estos elsendita.
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
cms/verbs-webp/102167684.webp
kompari
Ili komparas siajn figurojn.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
cms/verbs-webp/115628089.webp
prepari
Ŝi preparas kukon.
bereiden
Ze bereidt een taart.
cms/verbs-webp/122632517.webp
misfunkcii
Ĉio misfunkcias hodiaŭ!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
cms/verbs-webp/104759694.webp
esperi
Multaj esperas pri pli bona estonteco en Eŭropo.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/130770778.webp
vojaĝi
Li ŝatas vojaĝi kaj vidis multajn landojn.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
cms/verbs-webp/30314729.webp
rezigni
Mi volas rezigni pri fumado ekde nun!
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!