Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/115291399.webp
querer
Ele quer demais!
willen
Hij wil te veel!
cms/verbs-webp/118861770.webp
temer
A criança tem medo no escuro.
bang zijn
Het kind is bang in het donker.
cms/verbs-webp/117311654.webp
carregar
Eles carregam seus filhos nas costas.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
cms/verbs-webp/108520089.webp
conter
Peixe, queijo e leite contêm muita proteína.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
cms/verbs-webp/123953850.webp
salvar
Os médicos conseguiram salvar sua vida.
redden
De dokters konden zijn leven redden.
cms/verbs-webp/75423712.webp
mudar
A luz mudou para verde.
veranderen
Het licht veranderde in groen.
cms/verbs-webp/79046155.webp
repetir
Pode repetir, por favor?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
cms/verbs-webp/127554899.webp
preferir
Nossa filha não lê livros; ela prefere o telefone.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/91147324.webp
recompensar
Ele foi recompensado com uma medalha.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/118549726.webp
verificar
O dentista verifica os dentes.
controleren
De tandarts controleert de tanden.