Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/17624512.webp
acostumar-se
Crianças precisam se acostumar a escovar os dentes.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/47802599.webp
preferir
Muitas crianças preferem doces a coisas saudáveis.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
cms/verbs-webp/84476170.webp
exigir
Ele exigiu compensação da pessoa com quem teve um acidente.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
cms/verbs-webp/118759500.webp
colher
Nós colhemos muito vinho.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
cms/verbs-webp/74908730.webp
causar
Muitas pessoas rapidamente causam caos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/123367774.webp
ordenar
Ainda tenho muitos papéis para ordenar.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/97119641.webp
pintar
O carro está sendo pintado de azul.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/63645950.webp
correr
Ela corre todas as manhãs na praia.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
cms/verbs-webp/3270640.webp
perseguir
O cowboy persegue os cavalos.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
cms/verbs-webp/120515454.webp
alimentar
As crianças estão alimentando o cavalo.
voeden
De kinderen voeden het paard.