Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (PT)

responder
Ela sempre responde primeiro.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.

perder-se
Minha chave se perdeu hoje!
verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!

falar
Não se deve falar muito alto no cinema.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.

acostumar-se
Crianças precisam se acostumar a escovar os dentes.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.

passar por
O gato pode passar por este buraco?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

sentir falta
Ele sente muita falta de sua namorada.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.

correr em direção
A menina corre em direção à sua mãe.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

acompanhar
O cachorro os acompanha.
begeleiden
De hond begeleidt hen.

destruir
Os arquivos serão completamente destruídos.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.

matar
Vou matar a mosca!
doden
Ik zal de vlieg doden!

pendurar
A rede pende do teto.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
