Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/33688289.webp
deixar entrar
Nunca se deve deixar estranhos entrar.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
cms/verbs-webp/109542274.webp
deixar passar
Deveriam os refugiados serem deixados passar nas fronteiras?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/61806771.webp
trazer
O mensageiro traz um pacote.
brengen
De koerier brengt een pakketje.
cms/verbs-webp/51573459.webp
enfatizar
Você pode enfatizar seus olhos bem com maquiagem.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
cms/verbs-webp/120509602.webp
perdoar
Ela nunca pode perdoá-lo por isso!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
cms/verbs-webp/119335162.webp
mover
É saudável se movimentar muito.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
cms/verbs-webp/123953850.webp
salvar
Os médicos conseguiram salvar sua vida.
redden
De dokters konden zijn leven redden.
cms/verbs-webp/110401854.webp
acomodar-se
Conseguimos acomodação em um hotel barato.
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.
cms/verbs-webp/23468401.webp
noivar
Eles secretamente ficaram noivos!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
cms/verbs-webp/110775013.webp
anotar
Ela quer anotar sua ideia de negócio.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
cms/verbs-webp/85968175.webp
danificar
Dois carros foram danificados no acidente.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/122290319.webp
reservar
Quero reservar algum dinheiro todo mês para mais tarde.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.