Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

passar la nit
Estem passant la nit a l’cotxe.
overnachten
We overnachten in de auto.

reunir
El curs de llengua reuneix estudiants de tot el món.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

recompensar
Ell va ser recompensat amb una medalla.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.

recuperar
Vaig recuperar el canvi.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.

estar interconnectat
Tots els països de la Terra estan interconnectats.
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.

desfer-se
Aquestes velles pneumàtiques s’han de desfer separadament.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.

mirar avall
Ella mira avall cap a la vall.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

xatejar
Ell sovint xateja amb el seu veí.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

comparar
Ells comparen les seves xifres.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.

mentir
De vegades cal mentir en una situació d’emergència.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.

tornar
El gos torna la joguina.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
