Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

apagar
Ella apaga el despertador.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.

parlar amb
Algú hauria de parlar amb ell; està molt sol.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

pensar conjuntament
Has de pensar conjuntament en els jocs de cartes.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

pensar
Ella sempre ha de pensar en ell.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.

demanar
Ella demana un esmorzar per ella mateixa.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.

publicar
La publicitat es publica sovint als diaris.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.

explorar
Els astronautes volen explorar l’espai exterior.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

pertànyer
La meva dona em pertany.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.

succeir
Li va succeir alguna cosa en l’accident laboral?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?

causar
El sucre causa moltes malalties.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.

presumir
A ell li agrada presumir dels seus diners.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
