Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

tornar
El pare ha tornat de la guerra.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.

sonar
La campana sona cada dia.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

fer la marmota
Volen fer la marmota una nit, per fi.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.

perdre’s
És fàcil perdre’s al bosc.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.

deixar
Ella em va deixar una llesca de pizza.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.

viatjar
Ens agrada viatjar per Europa.
reizen
We reizen graag door Europa.

exigir
Ell va exigir una compensació a la persona amb qui va tenir un accident.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.

perdonar
Ella mai no li pot perdonar això!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!

publicar
La publicitat es publica sovint als diaris.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.

garantir
L’assegurança garanteix protecció en cas d’accidents.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.

tastar
El xef principal tastà la sopa.
proeven
De chef-kok proeft de soep.
