Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

hanteer
Mens moet probleme hanteer.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.

maak skoon
Die werker maak die venster skoon.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.

sny op grootte
Die materiaal word op grootte gesny.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

ontmoet
Hulle het mekaar die eerste keer op die internet ontmoet.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.

lê oorkant
Daar is die kasteel - dit lê reg oorkant!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!

moet
Hy moet hier afklim.
moeten
Hij moet hier uitstappen.

verken
Die ruimtevaarders wil die ruimte verken.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

ry
Kinders hou daarvan om fietse of stootskooters te ry.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

uitsoek
Sy soek ’n nuwe sonbril uit.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.

voltooi
Hulle het die moeilike taak voltooi.
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.

kontroleer
Die tandarts kontroleer die tande.
controleren
De tandarts controleert de tanden.
