Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

leer ken
Vreemde honde wil mekaar leer ken.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

waag
Ek waag nie om in die water te spring nie.
durven
Ik durf niet in het water te springen.

verslaan
Die swakker hond is in die geveg verslaan.
verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.

meng
Die skilder meng die kleure.
mengen
De schilder mengt de kleuren.

ontdek
Die seemanne het ’n nuwe land ontdek.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

beloon
Hy is met ’n medalje beloon.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.

genereer
Ons genereer elektrisiteit met wind en sonlig.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.

druk
Hulle druk die man in die water.
duwen
Ze duwen de man het water in.

verbeter
Sy wil haar figuur verbeter.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

hou van
Die kind hou van die nuwe speelding.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.

afbrand
Die vuur sal baie van die woud afbrand.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
