Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/89025699.webp
dra
Die donkie dra ’n swaar las.
dragen
De ezel draagt een zware last.
cms/verbs-webp/101383370.webp
uitgaan
Die meisies hou daarvan om saam uit te gaan.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
cms/verbs-webp/27076371.webp
behoort
My vrou behoort aan my.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
cms/verbs-webp/12991232.webp
dank
Ek dank u baie daarvoor!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
cms/verbs-webp/62788402.webp
onderskryf
Ons onderskryf jou idee graag.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/118868318.webp
hou van
Sy hou meer van sjokolade as van groente.
houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.
cms/verbs-webp/27564235.webp
werk aan
Hy moet aan al hierdie lêers werk.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
cms/verbs-webp/18316732.webp
ry deur
Die kar ry deur ’n boom.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/92384853.webp
geskik wees
Die pad is nie geskik vir fietsryers nie.
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
cms/verbs-webp/100965244.webp
kyk af
Sy kyk af in die vallei.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/107996282.webp
verwys
Die onderwyser verwys na die voorbeeld op die bord.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/99725221.webp
lieg
Soms moet mens in ’n noodgeval lieg.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.