Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/95190323.webp
stem
Mens stem vir of teen ’n kandidaat.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/106622465.webp
sit
Sy sit by die see met sonsak.
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.
cms/verbs-webp/120624757.webp
stap
Hy hou daarvan om in die woud te stap.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
cms/verbs-webp/125116470.webp
vertrou
Ons almal vertrou mekaar.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/90292577.webp
deurkom
Die water was te hoog; die vragmotor kon nie deurkom nie.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
cms/verbs-webp/22225381.webp
vertrek
Die skip vertrek uit die hawe.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
cms/verbs-webp/106591766.webp
genoeg wees
’n Slaai is vir my genoeg vir middagete.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
cms/verbs-webp/122290319.webp
opsy sit
Ek wil elke maand ’n bietjie geld opsy sit vir later.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
cms/verbs-webp/119235815.webp
liefhê
Sy is regtig lief vir haar perd.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/77646042.webp
brand
Jy moet nie geld brand nie.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
cms/verbs-webp/66441956.webp
neerskryf
Jy moet die wagwoord neerskryf!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
cms/verbs-webp/119379907.webp
raai
Jy moet raai wie ek is!
raden
Je moet raden wie ik ben!