Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans
verminder
Ek moet beslis my verwarmingskoste verminder.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
deurlaat
Moet vlugtelinge by die grense deurgelaat word?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
aanteken
Jy moet met jou wagwoord aanteken.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
geldig wees
Die visum is nie meer geldig nie.
geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.
slaan
Sy slaan die bal oor die net.
slaan
Ze slaat de bal over het net.
bestaan
Dinosaurussen bestaan nie meer vandag nie.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
spandeer
Sy het al haar geld gespandeer.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
maak skoon
Die werker maak die venster skoon.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
druk
Hulle druk die man in die water.
duwen
Ze duwen de man het water in.
toelaat
Mens moet nie depressie toelaat nie.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
uitwerk
Dit het hierdie keer nie uitgewerk nie.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.