Woordenlijst
Leer werkwoorden – Russisch

мыть
Мне не нравится мыть посуду.
myt‘
Mne ne nravitsya myt‘ posudu.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.

находить жилье
Мы нашли жилье в дешевом отеле.
nakhodit‘ zhil‘ye
My nashli zhil‘ye v deshevom otele.
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.

разносить
Наша дочь разносит газеты во время каникул.
raznosit‘
Nasha doch‘ raznosit gazety vo vremya kanikul.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

смотреть вниз
Я мог смотреть на пляж из окна.
smotret‘ vniz
YA mog smotret‘ na plyazh iz okna.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

молиться
Он молится тихо.
molit‘sya
On molitsya tikho.
bidden
Hij bidt in stilte.

помолвиться
Они тайно помолвились!
pomolvit‘sya
Oni tayno pomolvilis‘!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!

дождаться
Пожалуйста, подождите, скоро ваша очередь!
dozhdat‘sya
Pozhaluysta, podozhdite, skoro vasha ochered‘!
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!

должен
Он должен выйти здесь.
dolzhen
On dolzhen vyyti zdes‘.
moeten
Hij moet hier uitstappen.

подавать
Официант подает еду.
podavat‘
Ofitsiant podayet yedu.
serveren
De ober serveert het eten.

бить
Родители не должны бить своих детей.
bit‘
Roditeli ne dolzhny bit‘ svoikh detey.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.

слышать
Я не слышу тебя!
slyshat‘
YA ne slyshu tebya!
horen
Ik kan je niet horen!
