Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/90309445.webp
toimuma
Matused toimusid üleeile.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
cms/verbs-webp/122479015.webp
sobivaks lõikama
Kangas lõigatakse sobivaks.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cms/verbs-webp/106787202.webp
koju tulema
Isa on lõpuks koju tulnud!
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
cms/verbs-webp/102447745.webp
tühistama
Ta kahjuks tühistas koosoleku.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/118064351.webp
vältima
Ta peab vältima pähkleid.
vermijden
Hij moet noten vermijden.