Woordenlijst
Leer werkwoorden – Ests
põletama
Sa ei tohiks raha põletada.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
lihtsustama
Laste jaoks tuleb keerulisi asju lihtsustada.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
saama haiguslehte
Tal on vaja arstilt haiguslehte saada.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
kaasa mõtlema
Kaardimängudes pead sa kaasa mõtlema.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
vähendama
Ma pean kindlasti vähendama oma küttekulusid.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
piirama
Aiad piiravad meie vabadust.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
algama
Uus elu algab abieluga.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
kaduma
Kuhu see siin olnud järv kadus?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
kaitsma
Lapsi tuleb kaitsta.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
saama
Ta saab vanaduses head pensioni.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
helisema
Kas kuuled kella helinat?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?