Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/94193521.webp
keerama
Võid keerata vasakule.
draaien
Je mag naar links draaien.
cms/verbs-webp/74119884.webp
avama
Laps avab oma kingituse.
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/113316795.webp
sisse logima
Peate parooliga sisse logima.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
cms/verbs-webp/44518719.webp
kõndima
Sellel teel ei tohi kõndida.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
cms/verbs-webp/114052356.webp
kõrbema
Liha ei tohi grillil kõrbema minna.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/113671812.webp
jagama
Meil tuleb õppida oma rikkust jagama.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
cms/verbs-webp/123203853.webp
põhjustama
Alkohol võib põhjustada peavalu.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
cms/verbs-webp/127554899.webp
eelistama
Meie tütar ei loe raamatuid; ta eelistab oma telefoni.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/99196480.webp
parkima
Autod on maa-aluses garaažis parkitud.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/112407953.webp
kuulama
Ta kuulab ja kuuleb heli.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/75001292.webp
minema sõitma
Kui tuli muutus, sõitsid autod minema.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
cms/verbs-webp/105785525.webp
ähvardama
Katastroof on lähedal.
op handen zijn
Een ramp is op handen.