Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/61826744.webp
skape
Hvem skapte Jorden?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/63935931.webp
snu
Hun snur kjøttet.
draaien
Ze draait het vlees.
cms/verbs-webp/67232565.webp
bli enige om
Naboene kunne ikke bli enige om fargen.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/123834435.webp
ta tilbake
Enheten er defekt; forhandleren må ta den tilbake.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
cms/verbs-webp/102238862.webp
besøke
En gammel venn besøker henne.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
cms/verbs-webp/113671812.webp
dele
Vi må lære å dele vår rikdom.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
cms/verbs-webp/103163608.webp
telle
Hun teller myntene.
tellen
Ze telt de munten.
cms/verbs-webp/127720613.webp
savne
Han savner kjæresten sin mye.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
cms/verbs-webp/90773403.webp
følge
Hunden min følger meg når jeg jogger.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
cms/verbs-webp/85677113.webp
bruke
Hun bruker kosmetikkprodukter daglig.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
cms/verbs-webp/114379513.webp
dekke
Vannliljene dekker vannet.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
cms/verbs-webp/62000072.webp
overnatte
Vi overnatter i bilen.
overnachten
We overnachten in de auto.