Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/130770778.webp
reise
Han liker å reise og har sett mange land.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
cms/verbs-webp/95190323.webp
stemme
Man stemmer for eller imot en kandidat.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/119425480.webp
tenke
Du må tenke mye i sjakk.
denken
Je moet veel denken bij schaken.
cms/verbs-webp/102167684.webp
sammenligne
De sammenligner tallene sine.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
cms/verbs-webp/99725221.webp
lyve
Noen ganger må man lyve i en nødsituasjon.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
cms/verbs-webp/74908730.webp
forårsake
For mange mennesker forårsaker raskt kaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/66441956.webp
skrive ned
Du må skrive ned passordet!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
cms/verbs-webp/131098316.webp
gifte seg
Mindreårige har ikke lov til å gifte seg.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
cms/verbs-webp/108580022.webp
returnere
Faren har returnert fra krigen.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/123237946.webp
skje
En ulykke har skjedd her.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/117897276.webp
motta
Han mottok en lønnsøkning fra sjefen sin.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
cms/verbs-webp/113671812.webp
dele
Vi må lære å dele vår rikdom.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.