Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

beskytte
En hjelm skal beskytte mot ulykker.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.

reise seg
Hun kan ikke lenger reise seg på egen hånd.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.

skifte
Bilmekanikeren skifter dekkene.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.

overgå
Hvaler overgår alle dyr i vekt.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.

gå inn
Skipet går inn i havnen.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.

øve
Han øver hver dag med skateboardet sitt.
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.

jobbe med
Han må jobbe med alle disse filene.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.

utføre
Han utfører reparasjonen.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.

glemme
Hun vil ikke glemme fortiden.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

lytte
Han liker å lytte til den gravide konas mage.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

sykle
Barn liker å sykle eller kjøre sparkesykkel.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
