Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

trekke ut
Hvordan skal han trekke ut den store fisken?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

skifte
Bilmekanikeren skifter dekkene.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.

forberede
De forbereder et deilig måltid.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.

komme gjennom
Vannet var for høyt; lastebilen kunne ikke komme gjennom.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.

vende seg til
De vender seg til hverandre.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.

skade
To biler ble skadet i ulykken.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

styrke
Gymnastikk styrker musklene.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.

danne
Vi danner et godt lag sammen.
vormen
We vormen samen een goed team.

avhenge av
Han er blind og avhenger av ekstern hjelp.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

kysse
Han kysser babyen.
kussen
Hij kust de baby.

sende
Jeg sender deg et brev.
sturen
Ik stuur je een brief.
