Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws

לזרוק ל
הם זורקים את הכדור אחד לשני.
lzrvq l
hm zvrqym at hkdvr ahd lshny.
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.

מכסה
הילד מכסה את אוזניו.
mksh
hyld mksh at avznyv.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.

מתחמקת
היא מתחמקת מהעובד שלה.
mthmqt
hya mthmqt mh’evbd shlh.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.

פיטר
המנהל שלי פיטר אותי.
pytr
hmnhl shly pytr avty.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

להתחבר
צריך להתחבר באמצעות הסיסמה שלך.
lhthbr
tsryk lhthbr bamts’evt hsysmh shlk.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.

לצטרך
אתה צריך מקית להחליף את הצמיג.
ltstrk
ath tsryk mqyt lhhlyp at htsmyg.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.

בודק
הרופא השיניים בודק את ציוד השניים של המטופל.
bvdq
hrvpa hshynyym bvdq at tsyvd hshnyym shl hmtvpl.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

לסלוח
אני סולח לו את חובותיו.
lslvh
any svlh lv at hvbvtyv.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.

לשלוח
הוא שולח מכתב.
lshlvh
hva shvlh mktb.
sturen
Hij stuurt een brief.

הגיעה
המטוס הגיע בזמן.
hgy’eh
hmtvs hgy’e bzmn.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

הובס
הכלב החלש יותר הובס בקרב.
hvbs
hklb hhlsh yvtr hvbs bqrb.
verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.
