אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית

bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
להזוז
זה בריא להזוז הרבה.

gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
לזרוק
הוא זורק את המחשב שלו בזעם לרצפה.

bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
להוכיח
הוא רוצה להוכיח נוסחה מתמטית.

out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
לחשוב מחוץ לקופסה
כדי להצליח, לפעמים צריך לחשוב מחוץ לקופסה.

verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
מצפה
אחותי מצפה לילד.

beginnen
School begint net voor de kinderen.
להתחיל
השכולה מתחילה עכשיו לילדים.

verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
לאבד
המתן, איבדת את הארנק שלך!

doorrijden
De auto rijdt door een boom.
נוסע
הרכב נוסע דרך עץ.

meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
לחשוב ביחד
צריך לחשוב ביחד במשחקי קלפים.

verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
לשפר
היא רוצה לשפר את דמותה.

ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
פיטר
הבוס פיטר אותו.
