אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
לבחור
קשה לבחור את הנכון.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
להאזין
היא מאזינה ושומעת צליל.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
לדרוך
אני לא יכול לדרוך על הרצפה עם הרגל הזו.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
תלוי
אגמונים תלויים מהגג.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
הגיב
הוא הגיב על הפוליטיקה כל יום.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
מפענח
הוא מפענח את הכתוב הקטן עם מגדלה.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
הכניס
היה משלג בחוץ והכנסנו אותם.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
לחסוך
הילדה חוסכת את כספי הכיס שלה.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
תלד
היא תלד בקרוב.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
ביטל
הוא לצערי ביטל את הפגישה.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
מדבר
הוא מדבר הרבה עם השכן שלו.