אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
עושים
הם רוצים לעשות משהו למען בריאותם.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
להאזין
הילדים אוהבים להאזין לסיפוריה.
sterven
Veel mensen sterven in films.
הרבה אנשים מתים
הרבה אנשים מתים בסרטים.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
להזכיר
המחשב מזכיר לי את הפגישות שלי.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
לשקר
הוא משקר לעתים קרובות כשהוא רוצה למכור משהו.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
להציע
היא הציעה להשקות את הפרחים.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
לפשט
צריך לפשט דברים מורכבים לילדים.
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
מספיק
זה מספיק, אתה מעצבן!
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
יוצא
הספינה יוצאת מהנמל.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
לחקור
האסטרונאוטים רוצים לחקור את החלל החיצוני.
luisteren
Hij luistert naar haar.
להאזין
הוא מאזין לה.