‫אוצר מילים‬

למד פעלים – הולנדית

cms/verbs-webp/98082968.webp
luisteren
Hij luistert naar haar.
להאזין
הוא מאזין לה.
cms/verbs-webp/20225657.webp
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
דורשת
הנכדה שלי דורשת הרבה ממני.
cms/verbs-webp/120870752.webp
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
להוציא
איך הוא הולך להוציא את הדג הגדול הזה?
cms/verbs-webp/92054480.webp
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
הלך
לאן הלך האגם שהיה כאן?
cms/verbs-webp/44159270.webp
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
להחזיר
המורה החזירה את המאמרים לתלמידים.
cms/verbs-webp/859238.webp
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
מתעמלת
היא מתעמלת במקצוע לא רגיל.
cms/verbs-webp/47062117.webp
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
להסתדר
היא צריכה להסתדר עם כסף מעט.
cms/verbs-webp/61806771.webp
brengen
De koerier brengt een pakketje.
מביא
השליח מביא חבילה.
cms/verbs-webp/55128549.webp
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
לזרוק
הוא זורק את הכדור לסל.
cms/verbs-webp/104818122.webp
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
לתקן
הוא רצה לתקן את הכבל.
cms/verbs-webp/122290319.webp
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
להציב בצד
אני רוצה להציב בצד כסף לאחר מכן כל חודש.
cms/verbs-webp/94153645.webp
huilen
Het kind huilt in het bad.
בוכה
הילד בוכה באמבטיה.