אוצר מילים
למד מילים - הולנדית

in
De twee komen binnen.
פנימה
השניים הם באים פנימה.

nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
לשום מקום
השלקים האלה מובילים לשום מקום.

gratis
Zonne-energie is gratis.
בחינם
אנרגיה סולרית היא בחינם.

alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
לבד
אני נהנה מהערב הזה לבד.

weg
Hij draagt de prooi weg.
החוצה
הוא נושא את הטרף החוצה.

ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
איפשהו
ארנב התחבא איפשהו.

te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
יותר מידי
הוא תמיד עבד יותר מידי.

samen
De twee spelen graag samen.
יחד
השניים אוהבים לשחק יחד.

half
Het glas is half leeg.
חצי
הכוס היא חצי ריקה.

genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
מספיק
היא רוצה לישון ויש לה מספיק מהרעש.

naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
למטה
היא קופצת למטה למים.
