‫אוצר מילים‬

למד פעלים – הולנדית

cms/verbs-webp/113393913.webp
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
להגיע
המוניות הגיעו לתחנה.
cms/verbs-webp/10206394.webp
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
נושאת
היא בקושי נושאת את הכאב!
cms/verbs-webp/120086715.webp
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
להשלים
אתה יכול להשלים את הפאזל?
cms/verbs-webp/99169546.webp
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
להסתכל
כולם מסתכלים על הטלפונים שלהם.
cms/verbs-webp/129300323.webp
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
לגעת
החקלאי גע בצמחיו.
cms/verbs-webp/114052356.webp
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
יש לשרוף
הבשר לא צריך לשרוף על הגריל.
cms/verbs-webp/104825562.webp
instellen
Je moet de klok instellen.
לקבוע
עליך לקבוע את השעון.
cms/verbs-webp/79322446.webp
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
להכיר
הוא מכיר את החברה החדשה שלו להוריו.
cms/verbs-webp/99725221.webp
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
לשקר
לפעמים צריך לשקר במצב חירום.
cms/verbs-webp/110646130.webp
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
הכיסה
היא הכיסה את הלחם בגבינה.
cms/verbs-webp/121180353.webp
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
לאבד
המתן, איבדת את הארנק שלך!
cms/verbs-webp/102304863.webp
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
לבעוט
היזהר, הסוס יכול לבעוט!