אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית

verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
משמח
השער משמח את אוהדי הכדורגל הגרמניים.

annuleren
Het contract is geannuleerd.
בוטל
החוזה בוטל.

verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
לחקור
האסטרונאוטים רוצים לחקור את החלל החיצוני.

drukken
Hij drukt op de knop.
ללחוץ
הוא לוחץ על הכפתור.

klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
לה sounding כמו
הקול שלה נשמע מדהים.

voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
להכיר
הוא מכיר את החברה החדשה שלו להוריו.

ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
מגלה
הימנים מגלים ארץ חדשה.

sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
לחסוך
הילדים שלי חסכו את הכסף שלהם.

vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
לספר
היא מספרת לה סוד.

weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
לברוח
הבן שלנו רצה לברוח מהבית.

hangen
Ze hangen beide aan een tak.
תלויים
שניים תלויים על ענף.
