אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית

doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
לבלות
היא מבלה את כל הזמן הפנוי שלה בחוץ.

uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
יש לחתוך
יש לחתוך את הצורות.

inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
להתחבר
צריך להתחבר באמצעות הסיסמה שלך.

doorrijden
De auto rijdt door een boom.
נוסע
הרכב נוסע דרך עץ.

brengen
De koerier brengt een pakketje.
מביא
השליח מביא חבילה.

meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.
לקחת איתך
לקחנו איתנו עץ חג המולד.

bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
להודות
הוא הודה לה בפרחים.

bedekken
De waterlelies bedekken het water.
מכסות
עלי הסופגנייה מכסות את המים.

bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
מסלימה
בתנו מסלימה עיתונים במהלך החגים.

sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
להוריד שלג
הוריד הרבה שלג היום.

geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
מתעניין
הילד שלנו מתעניין מאוד במוזיקה.
