אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית

onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
להדגיש
הוא הדגיש את ההצהרה שלו.

vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
הקבצים יושמדו
הקבצים יושמדו לחלוטין.

weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
לברוח
ילדים מסוימים בורחים מהבית.

benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
להדגיש
אפשר להדגיש את העיניים היטב עם איפור.

bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
להסתכל
בחופשה, הסתכלתי על הרבה מצרות.

roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
קורא
הבן קורא בכל קולו.

houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.
לאהוב
היא אוהבת שוקולית יותר מירקות.

wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
לברוח
כולם ברחו מהאש.

uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
מסביר
הסבא מסביר את העולם לנכדו.

rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
להסתדר
היא צריכה להסתדר עם כסף מעט.

besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
לחסוך
אתה יכול לחסוך בדמי החימום.
