אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
מגלה
הימנים מגלים ארץ חדשה.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
לאמן
הכלב אומן על ידיה.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
מוביל
הוא מוביל את הילדה בידו.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
הוסיפה
היא הוסיפה קצת חלב לקפה.
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
הולך
הוא הולך הביתה אחרי העבודה.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
פוקד
הוא פוקד את הכלב שלו.
zien
Je kunt beter zien met een bril.
לראות
אתה יכול לראות טוב יותר עם משקפיים.
recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
זכאי
קשישים זכאים לפנסיה.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.
חותכים
לסלט, צריך לחתוך את המלפפון.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
לדבר אל
מישהו צריך לדבר איתו; הוא כל כך בודד.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
לפרסם
פרסומות מתפרסמות לעיתים קרובות בעיתונות.