אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית

uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
מסבירה
היא מסבירה לו איך המכשיר עובד.

verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
לשפר
היא רוצה לשפר את דמותה.

uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
להביע את עצמך
היא רוצה להביע את עצמה לחברתה.

doorrijden
De auto rijdt door een boom.
נוסע
הרכב נוסע דרך עץ.

rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
לצלצל
אתה שומע את הפעמון מצלצל?

blind worden
De man met de badges is blind geworden.
התעוור
האיש עם התגיות התעוור.

uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
לבלות
היא בלתה את כל הכסף שלה.

bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
מכסה
הילד מכסה את עצמו.

vervangen
De automonteur vervangt de banden.
מחליף
המכונאי מחליף את הצמיגים.

naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
הולך
הוא הולך הביתה אחרי העבודה.

doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
להרוג
היזהר, אתה יכול להרוג מישהו עם הגרזן הזה!
