אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית
sturen
Hij stuurt een brief.
לשלוח
הוא שולח מכתב.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
להתקדם
השבלולים מתקדמים באיטיות בלבד.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
כתב ל
הוא כתב לי בשבוע שעבר.
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.
לשבת
היא יושבת ליד הים בשקיעה.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
להודות
הוא הודה לה בפרחים.
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
מספיק
זה מספיק, אתה מעצבן!
wandelen
De groep wandelde over een brug.
הלך
הקבוצה הלכה על הגשר.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
נפגעו
שתי מכוניות נפגעו בתאונה.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
להחזיר
המכשיר פגום; הספק חייב להחזיר אותו.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
להתאמן
האתלטים המקצועיים צריכים להתאמן כל יום.
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
להשקיע
במה כדאי להשקיע את הכסף שלנו?