אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
להיפגש
החברים התכנסו לארוחה משותפת.
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
השאיר פתוח
מי שמשאיר את החלונות פתוחים מזמין לגנבים!
brengen
De koerier brengt een pakketje.
מביא
השליח מביא חבילה.
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
רשם
צריך לרשום את הסיסמה!
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
אירע
אירעה פה תאונה.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
להזהיר
הבן שלנו מזהיר במאוד ברכב החדש שלו.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
מאחד
קורס השפה מאחד סטודנטים מכל העולם.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
קיבלתי
קיבלתי את האובול.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
לשתף
אנו צריכים ללמוד לשתף את ההון שלנו.
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.
לשלם
היא שולמת באינטרנט בכרטיס אשראי.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
לשפר
היא רוצה לשפר את דמותה.