Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws

התבלבלתי
התבלבלתי בדרכי.
htblblty
htblblty bdrky.
verdwalen
Ik ben onderweg verdwaald.

הוציא
הקבוצה הוציאה אותו.
hvtsya
hqbvtsh hvtsyah avtv.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.

לקבל
היא קיבלה מתנה יפה מאוד.
lqbl
hya qyblh mtnh yph mavd.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.

לסבול
היא לא יכולה לסבול את השירה.
lsbvl
hya la ykvlh lsbvl at hshyrh.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.

אוכלת
היא אוכלת חתיכת עוגה.
avklt
hya avklt htykt ’evgh.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

לציין
המנהל ציין שהוא הולך לפטר אותו.
ltsyyn
hmnhl tsyyn shhva hvlk lptr avtv.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.

להתחייב
התחייבתי למסעות רבים.
lhthyyb
hthyybty lms’evt rbym.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.

יוצא
הרכבת יוצאת.
yvtsa
hrkbt yvtsat.
vertrekken
De trein vertrekt.

להתמודד
צריך להתמודד עם בעיות.
lhtmvdd
tsryk lhtmvdd ’em b’eyvt.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.

אירע
אירעה פה תאונה.
ayr’e
ayr’eh ph tavnh.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.

לדחוף
המכונית נעצרה והייתה צריכה להדחף.
ldhvp
hmkvnyt n’etsrh vhyyth tsrykh lhdhp.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
