Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans
accompagner
Puis-je vous accompagner?
meerijden
Mag ik met je meerijden?
progresser
Les escargots ne progressent que lentement.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
restreindre
Le commerce devrait-il être restreint?
beperken
Moet handel worden beperkt?
rappeler
Veuillez me rappeler demain.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
signer
Il a signé le contrat.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
construire
Les enfants construisent une haute tour.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
créer
Il a créé un modèle pour la maison.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
souligner
On peut bien souligner ses yeux avec du maquillage.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
embaucher
L’entreprise veut embaucher plus de personnes.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
fouiller
Le cambrioleur fouille la maison.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
livrer
Il livre des pizzas à domicile.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.