Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/121102980.webp
accompagner
Puis-je vous accompagner?
meerijden
Mag ik met je meerijden?
cms/verbs-webp/55372178.webp
progresser
Les escargots ne progressent que lentement.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/99602458.webp
restreindre
Le commerce devrait-il être restreint?
beperken
Moet handel worden beperkt?
cms/verbs-webp/33493362.webp
rappeler
Veuillez me rappeler demain.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
cms/verbs-webp/89636007.webp
signer
Il a signé le contrat.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
cms/verbs-webp/118011740.webp
construire
Les enfants construisent une haute tour.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
cms/verbs-webp/110233879.webp
créer
Il a créé un modèle pour la maison.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
cms/verbs-webp/51573459.webp
souligner
On peut bien souligner ses yeux avec du maquillage.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
cms/verbs-webp/103797145.webp
embaucher
L’entreprise veut embaucher plus de personnes.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/101630613.webp
fouiller
Le cambrioleur fouille la maison.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/111892658.webp
livrer
Il livre des pizzas à domicile.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
cms/verbs-webp/108991637.webp
éviter
Elle évite son collègue.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.