Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/123844560.webp
beskytte
En hjelm skal beskytte mod ulykker.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/92456427.webp
købe
De vil købe et hus.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/43100258.webp
møde
Nogle gange mødes de i trappen.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/86064675.webp
skubbe
Bilen stoppede og måtte skubbes.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
cms/verbs-webp/62788402.webp
godkende
Vi godkender gerne din idé.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/121820740.webp
starte
Vandrerne startede tidligt om morgenen.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
cms/verbs-webp/49585460.webp
ende op
Hvordan endte vi op i denne situation?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
cms/verbs-webp/47062117.webp
klare sig
Hun skal klare sig med lidt penge.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/122470941.webp
sende
Jeg sendte dig en besked.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
cms/verbs-webp/47241989.webp
slå op
Hvad du ikke ved, skal du slå op.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
cms/verbs-webp/53064913.webp
lukke
Hun lukker gardinerne.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
cms/verbs-webp/117897276.webp
modtage
Han modtog en lønforhøjelse fra sin chef.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.