Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/33564476.webp
levere
Pizzabudet leverer pizzaen.
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
cms/verbs-webp/75487437.webp
lede
Den mest erfarne vandrer leder altid.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
cms/verbs-webp/103719050.webp
udvikle
De udvikler en ny strategi.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
cms/verbs-webp/78309507.webp
klippe ud
Figurerne skal klippes ud.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
cms/verbs-webp/120254624.webp
lede
Han nyder at lede et team.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/97593982.webp
forberede
En lækker morgenmad er blevet forberedt!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
cms/verbs-webp/46602585.webp
transportere
Vi transporterer cyklerne på bilens tag.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
cms/verbs-webp/84506870.webp
blive fuld
Han bliver fuld næsten hver aften.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/79317407.webp
beordre
Han beordrer sin hund.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
cms/verbs-webp/115224969.webp
tilgive
Jeg tilgiver ham hans gæld.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/5135607.webp
flytte ud
Naboerne flytter ud.
verhuizen
De buurman verhuist.
cms/verbs-webp/119302514.webp
ringe
Pigen ringer til sin ven.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.