Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

ankomme
Flyet ankom til tiden.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

efterlade
Hun efterlod mig en skive pizza.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.

sige farvel
Kvinden siger farvel.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.

udforske
Astronauterne vil udforske rummet.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

ansætte
Ansøgeren blev ansat.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.

danse
De danser en tango forelsket.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.

klare sig
Hun skal klare sig med lidt penge.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.

håbe
Mange håber på en bedre fremtid i Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

brænde
Du bør ikke brænde penge af.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.

forvente
Min søster forventer et barn.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.

lukke ind
Man bør aldrig lukke fremmede ind.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
