Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

lytte
Hun lytter og hører en lyd.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.

finde tilbage
Jeg kan ikke finde tilbage.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.

læse
Jeg kan ikke læse uden briller.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

falde let
Surfing falder ham let.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.

ske
Mærkelige ting sker i drømme.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

smage
Køkkenchefen smager på suppen.
proeven
De chef-kok proeft de soep.

udelade
Du kan udelade sukkeret i teen.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.

modtage
Hun modtog en meget flot gave.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.

være
Du bør ikke være trist!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!

forfølge
Cowboysen forfølger hestene.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.

kræve
Han kræver kompensation.
eisen
Hij eist compensatie.
