Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/47062117.webp
klare sig
Hun skal klare sig med lidt penge.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/98294156.webp
handle
Folk handler med brugte møbler.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/102677982.webp
føle
Hun føler babyen i hendes mave.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/101383370.webp
gå ud
Pigerne kan lide at gå ud sammen.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
cms/verbs-webp/42212679.webp
arbejde for
Han arbejdede hårdt for sine gode karakterer.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/118765727.webp
belaste
Kontorarbejde belaster hende meget.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/98082968.webp
lytte
Han lytter til hende.
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/105504873.webp
ville forlade
Hun vil forlade sit hotel.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
cms/verbs-webp/92145325.webp
kigge
Hun kigger gennem et hul.
kijken
Ze kijkt door een gat.
cms/verbs-webp/55119061.webp
begynde at løbe
Atleten er ved at begynde at løbe.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/47802599.webp
foretrække
Mange børn foretrækker slik frem for sunde ting.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
cms/verbs-webp/88615590.webp
beskrive
Hvordan kan man beskrive farver?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?