Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/82378537.webp
smaltire
Questi vecchi pneumatici devono essere smaltiti separatamente.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/116877927.webp
allestire
Mia figlia vuole allestire il suo appartamento.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
cms/verbs-webp/89025699.webp
portare
L’asino porta un carico pesante.
dragen
De ezel draagt een zware last.
cms/verbs-webp/118485571.webp
fare per
Vogliono fare qualcosa per la loro salute.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
cms/verbs-webp/132305688.webp
sprecare
L’energia non dovrebbe essere sprecata.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
cms/verbs-webp/30793025.webp
ostentare
A lui piace ostentare i suoi soldi.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/101630613.webp
cercare
Il ladro cerca la casa.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.