Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

tassare
Le aziende vengono tassate in vari modi.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.

persuadere
Spesso deve persuadere sua figlia a mangiare.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

piacere
A lei piace più il cioccolato che le verdure.
houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.

aiutare
Tutti aiutano a montare la tenda.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.

stabilire
La data viene stabilita.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

difendere
I due amici vogliono sempre difendersi a vicenda.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

accadere
Nelle sogni accadono cose strane.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

accettare
Alcune persone non vogliono accettare la verità.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.

causare
L’alcol può causare mal di testa.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.

esigere
Mio nipote mi esige molto.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

votare
Si vota per o contro un candidato.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
