Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/75001292.webp
kjøre av gårde
Da lyset skiftet, kjørte bilene av gårde.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
cms/verbs-webp/119235815.webp
elske
Hun elsker virkelig hesten sin.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/85871651.webp
måtte
Jeg trenger virkelig en ferie; jeg må dra!
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
cms/verbs-webp/104135921.webp
gå inn
Han går inn på hotellrommet.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
cms/verbs-webp/119613462.webp
forvente
Min søster forventer et barn.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/93792533.webp
bety
Hva betyr dette våpenskjoldet på gulvet?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
cms/verbs-webp/111750432.webp
henge
Begge henger på en gren.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beskytte
Barn må beskyttes.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/89636007.webp
signere
Han signerte kontrakten.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
cms/verbs-webp/94909729.webp
vente
Vi må fortsatt vente i en måned.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/63457415.webp
forenkle
Du må forenkle kompliserte ting for barn.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studere
Det er mange kvinner som studerer ved universitetet mitt.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.