Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/6307854.webp
komme til deg
Lykken kommer til deg.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
cms/verbs-webp/109542274.webp
slippe gjennom
Bør flyktninger slippes gjennom ved grensene?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/43532627.webp
bo
De bor i en delt leilighet.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/117890903.webp
svare
Hun svarer alltid først.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/102304863.webp
sparke
Vær forsiktig, hesten kan sparke!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
cms/verbs-webp/44269155.webp
kaste
Han kaster sint datamaskinen sin på gulvet.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
cms/verbs-webp/59066378.webp
være oppmerksom på
Man må være oppmerksom på trafikkskiltene.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
cms/verbs-webp/90287300.webp
ringe
Hører du klokken ringe?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
cms/verbs-webp/106203954.webp
bruke
Vi bruker gassmasker i brannen.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
cms/verbs-webp/91442777.webp
tråkke på
Jeg kan ikke tråkke på bakken med denne foten.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
cms/verbs-webp/107852800.webp
se
Hun ser gjennom kikkerten.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
cms/verbs-webp/103163608.webp
telle
Hun teller myntene.
tellen
Ze telt de munten.