Woordenlijst
Leer werkwoorden – Spaans

conocer
Los perros extraños quieren conocerse.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

proteger
Se supone que un casco protege contra accidentes.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.

comprar
Quieren comprar una casa.
kopen
Ze willen een huis kopen.

conectar
Este puente conecta dos barrios.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

alojarse
Nos alojamos en un hotel barato.
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.

cubrir
Los nenúfares cubren el agua.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.

cubrir
Ha cubierto el pan con queso.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.

olvidar
Ella ya ha olvidado su nombre.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.

empezar
La escuela está a punto de empezar para los niños.
beginnen
School begint net voor de kinderen.

consumir
Ella consume un trozo de pastel.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

elevar
El helicóptero eleva a los dos hombres.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
