Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/28581084.webp
pendre
Des stalactites pendent du toit.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/99602458.webp
restreindre
Le commerce devrait-il être restreint?
beperken
Moet handel worden beperkt?
cms/verbs-webp/89636007.webp
signer
Il a signé le contrat.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
cms/verbs-webp/112286562.webp
travailler
Elle travaille mieux qu’un homme.
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/118008920.webp
commencer
L’école commence juste pour les enfants.
beginnen
School begint net voor de kinderen.
cms/verbs-webp/123367774.webp
trier
J’ai encore beaucoup de papiers à trier.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/99951744.webp
suspecter
Il suspecte que c’est sa petite amie.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/96586059.webp
licencier
Le patron l’a licencié.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/40946954.webp
trier
Il aime trier ses timbres.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
cms/verbs-webp/119404727.webp
faire
Vous auriez dû le faire il y a une heure!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
cms/verbs-webp/86196611.webp
renverser
Malheureusement, beaucoup d’animaux sont encore renversés par des voitures.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
cms/verbs-webp/93150363.webp
réveiller
Il vient de se réveiller.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.