Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

fermer
Elle ferme les rideaux.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.

voir clairement
Je vois tout clairement avec mes nouvelles lunettes.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

travailler sur
Il doit travailler sur tous ces dossiers.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.

répondre
L’étudiant répond à la question.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

suggérer
La femme suggère quelque chose à son amie.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.

aller
Où allez-vous tous les deux?
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?

ouvrir
Le coffre-fort peut être ouvert avec le code secret.
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.

rater
Il a raté le clou et s’est blessé.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.

frapper
Elle frappe la balle par-dessus le filet.
slaan
Ze slaat de bal over het net.

garder
Vous pouvez garder l’argent.
houden
Je mag het geld houden.

commencer
Une nouvelle vie commence avec le mariage.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
