Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/79317407.webp
commander
Il commande son chien.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
cms/verbs-webp/99633900.webp
explorer
Les humains veulent explorer Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
cms/verbs-webp/120200094.webp
mélanger
Vous pouvez mélanger une salade saine avec des légumes.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
cms/verbs-webp/119895004.webp
écrire
Il écrit une lettre.
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/107852800.webp
regarder
Elle regarde à travers des jumelles.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
cms/verbs-webp/66787660.webp
peindre
Je veux peindre mon appartement.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
cms/verbs-webp/58292283.webp
exiger
Il exige une indemnisation.
eisen
Hij eist compensatie.
cms/verbs-webp/125088246.webp
imiter
L’enfant imite un avion.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
cms/verbs-webp/120515454.webp
nourrir
Les enfants nourrissent le cheval.
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/129244598.webp
limiter
Pendant un régime, il faut limiter sa consommation de nourriture.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/88597759.webp
appuyer
Il appuie sur le bouton.
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/85623875.webp
étudier
Il y a beaucoup de femmes qui étudient à mon université.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.