Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/32312845.webp
ausschließen
Die Gruppe schließt ihn aus.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
cms/verbs-webp/107852800.webp
schauen
Sie schaut durch ein Fernglas.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
cms/verbs-webp/89869215.webp
kicken
Sie kicken gern, aber nur beim Tischfußball.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/119235815.webp
liebhaben
Sie hat ihr Pferd sehr lieb.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/47225563.webp
mitdenken
Beim Kartenspiel muss man mitdenken.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/113966353.webp
servieren
Der Kellner serviert das Essen.
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/120978676.webp
niederbrennen
Das Feuer wird viel Wald niederbrennen.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/51465029.webp
nachgehen
Die Uhr geht ein paar Minuten nach.
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
cms/verbs-webp/93150363.webp
aufwachen
Er ist soeben aufgewacht.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/82378537.webp
beseitigen
Diese alten Gummireifen müssen gesondert beseitigt werden.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/4706191.webp
praktizieren
Die Frau praktiziert Yoga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cms/verbs-webp/77883934.webp
reichen
Das reicht jetzt, Sie nerven!
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!