Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

mix
The painter mixes the colors.
mengen
De schilder mengt de kleuren.

receive
She received a very nice gift.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.

drink
The cows drink water from the river.
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.

help
Everyone helps set up the tent.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.

miss
He missed the chance for a goal.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.

remove
The craftsman removed the old tiles.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.

miss
She missed an important appointment.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.

follow
The chicks always follow their mother.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

go bankrupt
The business will probably go bankrupt soon.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.

find one’s way back
I can’t find my way back.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.

divide
They divide the housework among themselves.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
