Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/46602585.webp
transport
We transport the bikes on the car roof.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
cms/verbs-webp/51465029.webp
run slow
The clock is running a few minutes slow.
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
cms/verbs-webp/94909729.webp
wait
We still have to wait for a month.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/58292283.webp
demand
He is demanding compensation.
eisen
Hij eist compensatie.
cms/verbs-webp/104818122.webp
repair
He wanted to repair the cable.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/47062117.webp
get by
She has to get by with little money.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/49585460.webp
end up
How did we end up in this situation?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
cms/verbs-webp/110233879.webp
create
He has created a model for the house.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
cms/verbs-webp/105623533.webp
should
One should drink a lot of water.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.
cms/verbs-webp/83661912.webp
prepare
They prepare a delicious meal.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
cms/verbs-webp/59552358.webp
manage
Who manages the money in your family?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
cms/verbs-webp/92145325.webp
look
She looks through a hole.
kijken
Ze kijkt door een gat.