Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)
repeat
My parrot can repeat my name.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
walk
This path must not be walked.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
repeat a year
The student has repeated a year.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
give away
She gives away her heart.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
influence
Don’t let yourself be influenced by others!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
examine
Blood samples are examined in this lab.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
expect
My sister is expecting a child.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
taste
The head chef tastes the soup.
proeven
De chef-kok proeft de soep.
happen
Strange things happen in dreams.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
cancel
The contract has been canceled.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
use
Even small children use tablets.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.