Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/89635850.webp
dial
She picked up the phone and dialed the number.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
cms/verbs-webp/121180353.webp
lose
Wait, you’ve lost your wallet!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/79322446.webp
introduce
He is introducing his new girlfriend to his parents.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/81025050.webp
fight
The athletes fight against each other.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/103910355.webp
sit
Many people are sitting in the room.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/42111567.webp
make a mistake
Think carefully so you don’t make a mistake!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
cms/verbs-webp/84506870.webp
get drunk
He gets drunk almost every evening.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/35137215.webp
beat
Parents shouldn’t beat their children.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
cms/verbs-webp/67232565.webp
agree
The neighbors couldn’t agree on the color.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/131098316.webp
marry
Minors are not allowed to be married.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
cms/verbs-webp/102114991.webp
cut
The hairstylist cuts her hair.
knippen
De kapper knipt haar haar.
cms/verbs-webp/119335162.webp
move
It’s healthy to move a lot.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.