Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

gebeur
’n Ongeluk het hier gebeur.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.

ontslaan
My baas het my ontslaan.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

verken
Die ruimtevaarders wil die ruimte verken.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

bevorder
Ons moet alternatiewe vir motorverkeer bevorder.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.

versorg
Ons opsigter sorg vir sneeuverwydering.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.

vervoer
Ons vervoer die fietse op die motor se dak.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.

afbrand
Die vuur sal baie van die woud afbrand.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

dra
Die donkie dra ’n swaar las.
dragen
De ezel draagt een zware last.

oorreed
Sy moet dikwels haar dogter oorreed om te eet.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

koop
Hulle wil ’n huis koop.
kopen
Ze willen een huis kopen.

oorskry
Wale oorskry alle diere in gewig.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
