Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

verkies
Ons dogter lees nie boeke nie; sy verkies haar foon.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

praat met
Iemand moet met hom praat; hy’s so eensaam.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

bestaan
Dinosaurussen bestaan nie meer vandag nie.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.

beskadig
Twee motors is in die ongeluk beskadig.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

vertrek
Die skip vertrek uit die hawe.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

word
Hulle het ’n goeie span geword.
worden
Ze zijn een goed team geworden.

teruggee
Die onderwyser gee die opstelle terug aan die studente.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.

luister
Hy luister na haar.
luisteren
Hij luistert naar haar.

hang
Albei hang aan ’n tak.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.

lees
Ek kan nie sonder brille lees nie.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

herhaal
Kan jy dit asseblief herhaal?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
