Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/123237946.webp
gebeur
’n Ongeluk het hier gebeur.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/49374196.webp
ontslaan
My baas het my ontslaan.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
cms/verbs-webp/129002392.webp
verken
Die ruimtevaarders wil die ruimte verken.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
cms/verbs-webp/87153988.webp
bevorder
Ons moet alternatiewe vir motorverkeer bevorder.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
cms/verbs-webp/75281875.webp
versorg
Ons opsigter sorg vir sneeuverwydering.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/46602585.webp
vervoer
Ons vervoer die fietse op die motor se dak.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
cms/verbs-webp/120978676.webp
afbrand
Die vuur sal baie van die woud afbrand.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/89025699.webp
dra
Die donkie dra ’n swaar las.
dragen
De ezel draagt een zware last.
cms/verbs-webp/132125626.webp
oorreed
Sy moet dikwels haar dogter oorreed om te eet.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
cms/verbs-webp/92456427.webp
koop
Hulle wil ’n huis koop.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/96710497.webp
oorskry
Wale oorskry alle diere in gewig.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
cms/verbs-webp/104849232.webp
geboorte gee
Sy sal binnekort geboorte gee.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.