Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/127554899.webp
verkies
Ons dogter lees nie boeke nie; sy verkies haar foon.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/112444566.webp
praat met
Iemand moet met hom praat; hy’s so eensaam.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/38296612.webp
bestaan
Dinosaurussen bestaan nie meer vandag nie.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
cms/verbs-webp/85968175.webp
beskadig
Twee motors is in die ongeluk beskadig.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/22225381.webp
vertrek
Die skip vertrek uit die hawe.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
cms/verbs-webp/94555716.webp
word
Hulle het ’n goeie span geword.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
cms/verbs-webp/44159270.webp
teruggee
Die onderwyser gee die opstelle terug aan die studente.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
cms/verbs-webp/98082968.webp
luister
Hy luister na haar.
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/111750432.webp
hang
Albei hang aan ’n tak.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/1502512.webp
lees
Ek kan nie sonder brille lees nie.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/79046155.webp
herhaal
Kan jy dit asseblief herhaal?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
cms/verbs-webp/46998479.webp
bespreek
Hulle bespreek hul planne.
bespreken
Ze bespreken hun plannen.