Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/9435922.webp
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
kom nader
Die slakke kom nader aan mekaar.
cms/verbs-webp/93221270.webp
verdwalen
Ik ben onderweg verdwaald.
verdwaal
Ek het op my pad verdwaal.
cms/verbs-webp/33564476.webp
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
aflewer
Die pizza afleweringsman lewer die pizza af.
cms/verbs-webp/74176286.webp
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
beskerm
Die moeder beskerm haar kind.
cms/verbs-webp/123203853.webp
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
veroorsaak
Alkohol kan kopseer veroorsaak.
cms/verbs-webp/112407953.webp
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
luister
Sy luister en hoor ’n geluid.
cms/verbs-webp/120870752.webp
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
uittrek
Hoe gaan hy daardie groot vis uittrek?
cms/verbs-webp/77883934.webp
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
genoeg wees
Dit is genoeg, jy irriteer!
cms/verbs-webp/120686188.webp
studeren
De meisjes studeren graag samen.
studeer
Die meisies hou daarvan om saam te studeer.
cms/verbs-webp/49585460.webp
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
beland
Hoe het ons in hierdie situasie beland?
cms/verbs-webp/40946954.webp
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
sorteer
Hy hou daarvan om sy posseëls te sorteer.
cms/verbs-webp/120086715.webp
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
voltooi
Kan jy die legkaart voltooi?