Woordeskat
Leer Werkwoorde – Nederlands

volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
volg
Die kuikentjies volg altyd hul ma.

verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
verwyder
Die ambagsman het die ou teëls verwyder.

controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
kontroleer
Die tandarts kontroleer die pasiënt se tande.

dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
kom nader
Die slakke kom nader aan mekaar.

vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.
vertaal
Hy kan tussen ses tale vertaal.

onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
ondersoek
Bloed monsters word in hierdie laboratorium ondersoek.

ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
ontmoet
Hulle het mekaar die eerste keer op die internet ontmoet.

gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
gebeur
Iets sleg het gebeur.

bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
voorberei
Sy het vir hom groot vreugde voorbereid.

versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
versterk
Gimnastiek versterk die spiere.

zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
versorg
Ons seun versorg sy nuwe motor baie goed.
