Woordeskat
Leer Werkwoorde – Nederlands
beginnen
School begint net voor de kinderen.
begin
Skool begin nou net vir die kinders.
kussen
Hij kust de baby.
soen
Hy soen die baba.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
verduidelik
Oupa verduidelik die wêreld aan sy kleinkind.
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
voltooi
Kan jy die legkaart voltooi?
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
verkoop
Die koopwaar word uitverkoop.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
optel
Ons moet al die appels optel.
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
ry weg
Sy ry weg in haar motor.
vormen
We vormen samen een goed team.
vorm
Ons vorm ’n goeie span saam.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
lei
Hy lei die meisie aan die hand.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
skryf oor
Die kunstenaars het oor die hele muur geskryf.
samenwerken
We werken samen als een team.
saamwerk
Ons werk saam as ’n span.