Woordeskat
Leer Werkwoorde – Nederlands
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
brand
Jy moet nie geld brand nie.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
protes
Mense protes teen onreg.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
bevestig
Sy kon die goeie nuus aan haar man bevestig.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
mis
Sy het ’n belangrike afspraak gemis.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
bevat
Vis, kaas, en melk bevat baie proteïen.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
herinner
Die rekenaar herinner my aan my afsprake.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
ondersteun
Ons ondersteun ons kind se kreatiwiteit.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
dans
Hulle dans ’n tango uit liefde.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
gebruik
Selfs klein kinders gebruik tablette.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
spandeer
Sy het al haar geld gespandeer.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
verstaan
’n Mens kan nie alles oor rekenaars verstaan nie.