Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/97593982.webp
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
voorberei
’n Heerlike ontbyt is voorberei!
cms/verbs-webp/75281875.webp
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
versorg
Ons opsigter sorg vir sneeuverwydering.
cms/verbs-webp/15441410.webp
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
uitpraat
Sy wil by haar vriendin uitpraat.
cms/verbs-webp/15353268.webp
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
uitdruk
Sy druk die suurlemoen uit.
cms/verbs-webp/119895004.webp
schrijven
Hij schrijft een brief.
skryf
Hy skryf ’n brief.
cms/verbs-webp/94796902.webp
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
terugvind
Ek kan my weg nie terugvind nie.
cms/verbs-webp/34664790.webp
verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.
verslaan
Die swakker hond is in die geveg verslaan.
cms/verbs-webp/61389443.webp
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
Die kinders lê saam in die gras.
cms/verbs-webp/71612101.webp
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
binnegaan
Die ondergrondse het nou die stasie binngegaan.
cms/verbs-webp/6307854.webp
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
kom na jou toe
Geluk kom na jou toe.
cms/verbs-webp/44269155.webp
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
gooi
Hy gooi sy rekenaar kwaad op die vloer.
cms/verbs-webp/103163608.webp
tellen
Ze telt de munten.
tel
Sy tel die muntstukke.