Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/91442777.webp
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
trap op
Ek kan nie met hierdie voet op die grond trap nie.
cms/verbs-webp/92266224.webp
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.
skakel af
Sy skakel die elektrisiteit af.
cms/verbs-webp/125385560.webp
wassen
De moeder wast haar kind.
was
Die ma was haar kind.
cms/verbs-webp/106997420.webp
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
onaangeraak laat
Die natuur is onaangeraak gelaat.
cms/verbs-webp/55119061.webp
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
begin hardloop
Die atleet is op die punt om te begin hardloop.
cms/verbs-webp/71260439.webp
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
skryf aan
Hy het verlede week aan my geskryf.
cms/verbs-webp/125884035.webp
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
verras
Sy het haar ouers met ’n geskenk verras.
cms/verbs-webp/123947269.webp
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
monitor
Alles word hier deur kameras gemonitor.
cms/verbs-webp/110322800.webp
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
sleg praat
Die klasmaats praat sleg van haar.
cms/verbs-webp/26758664.webp
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
spaar
My kinders het hulle eie geld gespaar.
cms/verbs-webp/859238.webp
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
oefen
Sy oefen ’n ongewone beroep uit.
cms/verbs-webp/114052356.webp
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
brand
Die vleis moet nie op die rooster brand nie.