Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/15353268.webp
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
uitdruk
Sy druk die suurlemoen uit.
cms/verbs-webp/128782889.webp
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
verbaas
Sy was verbaas toe sy die nuus ontvang het.
cms/verbs-webp/130770778.webp
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
reis
Hy hou daarvan om te reis en het baie lande gesien.
cms/verbs-webp/120086715.webp
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
voltooi
Kan jy die legkaart voltooi?
cms/verbs-webp/109542274.webp
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
deurlaat
Moet vlugtelinge by die grense deurgelaat word?
cms/verbs-webp/38296612.webp
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
bestaan
Dinosaurussen bestaan nie meer vandag nie.
cms/verbs-webp/105504873.webp
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
wil uitgaan
Sy wil haar hotel verlaat.
cms/verbs-webp/1502512.webp
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
lees
Ek kan nie sonder brille lees nie.
cms/verbs-webp/79046155.webp
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
herhaal
Kan jy dit asseblief herhaal?
cms/verbs-webp/108286904.webp
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.
drink
Die koeie drink water uit die rivier.
cms/verbs-webp/68561700.webp
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
ooplaat
Wie die vensters ooplaat, nooi inbrekers uit!
cms/verbs-webp/113842119.webp
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
verbygaan
Die middeleeuse periode het verbygegaan.