Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/85968175.webp
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
beskadig
Twee motors is in die ongeluk beskadig.
cms/verbs-webp/21529020.webp
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
hardloop na
Die meisie hardloop na haar ma toe.
cms/verbs-webp/81236678.webp
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
mis
Sy het ’n belangrike afspraak gemis.
cms/verbs-webp/65840237.webp
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
stuur
Die goedere sal in ’n pakkie aan my gestuur word.
cms/verbs-webp/132125626.webp
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
oorreed
Sy moet dikwels haar dogter oorreed om te eet.
cms/verbs-webp/27076371.webp
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
behoort
My vrou behoort aan my.
cms/verbs-webp/116166076.webp
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.
betaal
Sy betaal aanlyn met ’n kredietkaart.
cms/verbs-webp/90821181.webp
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
klop
Hy het sy teenstander in tennis geklop.
cms/verbs-webp/100649547.webp
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
aanstel
Die aansoeker is aangestel.
cms/verbs-webp/62175833.webp
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
ontdek
Die seemanne het ’n nuwe land ontdek.
cms/verbs-webp/130288167.webp
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
maak skoon
Sy maak die kombuis skoon.
cms/verbs-webp/130814457.webp
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
voeg by
Sy voeg ’n bietjie melk by die koffie.