Woordeskat
Leer Werkwoorde – Nederlands

liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
lieg
Soms moet mens in ’n noodgeval lieg.

tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
uitstal
Moderne kuns word hier uitgestal.

overnachten
We overnachten in de auto.
oornag
Ons oornag in die kar.

drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
druk
Boeke en koerante word gedruk.

gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
gooi na
Hulle gooi die bal na mekaar.

verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
verkoop
Die handelaars verkoop baie goedere.

weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
wegdoen
Hierdie ou rubber bande moet afsonderlik weggedoen word.

doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
deurkom
Die water was te hoog; die vragmotor kon nie deurkom nie.

uitsluiten
De groep sluit hem uit.
uitsluit
Die groep sluit hom uit.

uitkomen
Wat komt er uit het ei?
kom uit
Wat kom uit die eier uit?

roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
roep
Die seun roep so hard soos hy kan.
